Kwijt?
Ik zit in de tuin, geniet van het zonnetje en lees ondertussen een boekje. Door de regen van de afgelopen twee dagen is het gras kletsnat. Het water in de sloot staat hoger dan ik ooit heb gezien. De eenden in onze tuin hebben het slim aangepakt, ze hebben hun heil gezocht op de houten schoeiing langs de sloot. In alle rust liggen ze daar op een rijtje te slapen. Hun rust is echter van korte duur, vanuit mijn ooghoeken zie ik Rooie op zijn buik door het natte gras sluipen. Het is duidelijk dat hij het op de slapende eenden heeft voorzien. De eenden hebben niks door, hoog tijd voor mij om in te grijpen. Klappend in mijn handen loop ik op mijn blote voeten door het zompige gras en roep: ‘zwemmen, eendjes….zwemmen’! Rooie kijkt me aan alsof ik gek geworden ben, hij is duidelijk niet gediend van mijn lawaai. Niet alle eenden zijn onder de indruk van mijn geklap en geroep, het duurt dan ook even voordat ze allemaal in het water liggen te dobberen. Eenmaal allemaal in het water begeef ik me weer terug naar de tuinbank om verder te lezen in mijn boekje.
Ik lees ‘Moeder’ van Hilde Buizer, een boekje vol verhalen over puberende peuters tot peuterende pubers. Mijn eigen kinderen zijn dan al wat groter, het lezen van Hilde’s verhalen blijft toch een feest van herkenning. Alhoewel feest? Dat was het niet altijd het geval. Vaak was het gezellig, soms vond ik het ook zwaar. Het lijkt nog maar zo kortgeleden dat mijn eigen meisjes klein waren. Een melancholiek gevoel overvalt me, de tijd lijkt voorbijgevlogen.
In mijn gedachten word ik teruggebracht naar 2008, we waren toen op vakantie in Zuid-Frankrijk als éénoudergezin. Daar raakte ik in een kledingwinkel oudste kwijt. De herinnering is zo levend, het lijkt wel alsof het gisteren is gebeurd. Het gevoel van paniek trouwens ook. Druk aan het shoppen want dat doen grote en kleine meisjes graag. Oudste stond kleding te bewonderen bij een rek achterin de winkel. Ik moet op een bepaald moment de winkel uit zijn gelopen want buiten in de drukke winkelstraat werd ik mij pas bewust dat oudste niet bij me was. Allereerst was er het gevoel van ongeloof, daarna van schrik. Mijn hart voelde ik in mijn keel kloppen en de paniek die ik vervolgens voelde omdat ik niet wist waar mijn kind op dat moment was staan in mijn geheugen gegrift. Het komt allemaal terug met het lezen van het stukje in Hilde’s boek waarin ze beschrijft hoe zij haar dochter kwijt was. Dankzij de conciërge vond zij de hare terug bij Hema waar een medewerkster druk was met het omroepen en beschrijven van dochters silhouet. Ik daarentegen maakte rechtsomkeert met jongste aan mijn hand en volgde de weg terug die ik tot dan toe had gelopen. Eenmaal terug in de kledingwinkel stond oudste heel netjes bij hetzelfde kledingrek te wachten. De blik in haar ogen zal ik nooit vergeten. Mijn eigen opluchting op het moment dat ik haar in mijn vizier kreeg overigens ook niet.
Een gevoel van diepe dankbaarheid en blijdschap overviel me. De schrik en het diepe verlangen hebben zich geworteld in mijn hart. Dit is één van de momenten in mijn leven geweest dat ik uit het diepst van mijn hart besefte ik hoe ontiegelijk veel ik van mijn kinderen hou. Na al die jaren is juist dat stukje blijven hangen. Ik hou van mijn kinderen, zielsveel!